Uit het rapport van de TNS NIPO: De 2e meting- Waarom ik wel en anderen niet?
MEPPEL – Kinderen die nog in bed plassen, praten daar gemakkelijker over dan twee jaar geleden. Ook schamen ze zich minder voor het bedplassen. Dat blijkt uit een onderzoek dat TNS NIPO heeft uitgevoerd in opdracht van geneesmiddelenfabrikant Ferring.
De resultaten van het onderzoek werden gisteren bekendgemaakt door tv-presentator Jochem van Gelder tijdens het Spring droog uit je bed-event op basisschool De Dubbeldekker in Hilversum.
Ruim 200.000 kinderen tussen de 6 en 18 jaar plassen nog regelmatig in bed. In groep 7 zijn dat gemiddeld vijf kinderen. Dat levert soms sociale en emotionele problemen op. Een op de tien kinderen in Nederland wordt er ook mee gepest. TNS-NIPO heeft 413 (ex-)bedplassers tussen de 6 en 18 jaar en hun ouders geïnterviewd over hun beleving van bedplassen. In 2002 heeft TNS-NIPO dit onderzoek ook uitgevoerd.
Het onderzoek toont aan dat kinderen minder zwaar tillen aan bedplassen dan voorheen. Een kwart van de onderzochte bedplassers gaf aan zich te schamen voor het bedplassen. Twee jaar geleden ging het nog om eenderde van de kinderen. Ook bij ex-bedplassers is de schaamte afgenomen. In 2002 schaamde 41 procent van de ex-bedplassers zich voor het (oude) probleem, nu gaat het om 32 procent. Vooral oudere kinderen blijken bedplassen meer te bespreken: 54 procent nu versus 41 procent in 2002. Opvallend is verder dat 30 procent van de meisjes het bedplassen bespreekt met een beste vriend(in). In 2002 ging het om slechts 13 procent. Voor jongens is er geen verschil vergeleken met 2002. Nog steeds spreekt maar één op tien jongens met zijn beste vriend(in) over bedplassen.
Het percentage ouders dat hulp inschakelt, is nog steeds laag: 35 procent. Het is zelfs iets gedaald in vergelijking met 2002. Wie hulp zoekt, gaat meestal naar de huisarts (41 procent). Opvallend is verder dat een op de zeven ouders van de huidige bedplassers die een hulpverlener inschakelen, weer zonder hulp naar huis wordt gestuurd.
De plaswekker is volgens de ondervraagden de meest gebruikte en meest effectieve behandelmethode. Bijna de helft van de ouders (48 procent) geeft aan dat de klacht overging na gebruik van deze methode. Op de tweede plaats staat een droogbedtraining (42 procent), gevolgd door medicijnen (35 procent).
bron: Nederlands Dagblad