Voor professionals

Enuresis is reeds vele eeuwen als probleem bekend en heeft medici en ouders steeds geprikkeld tot grote therapeutische inventiviteit.
Enuresis wordt gedefinieerd als onzindelijkheid voor urine op een tijdstip, waarop zindelijkheid verwacht mag worden. De leeftijdsgrens is in deze definitie opengelaten.

Zo zijn er bijvoorbeeld binnen verschillende culturen duidelijk verschillende normen over zowel het tijdstip van zindelijk worden, als de ernst van de zindelijkheidsproblematiek!

Over het algemeen spreekt men van enuresis (onzindelijkheid) als een kind van 6 jaar nog in bed plast en van incontinentie als er overdag sprake is van urineverlies anders dan een complete plas in de broek. Ook de frequentie van de enuresis speelt een rol. Deze varieert van sporadisch tot t iedere nacht. Om te voldoen aan de definitie geldt een minimumfrequentie van eens per maand.
Volgens de DSM-III-R (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) wordt van enuresis gesproken als een kind van 6 jaar tenminste tweemaal per maand tijdens de slaap in bed plast of als een ouder kind dit tenminste éénmaal per maand doet.
Enuresis wordt secundair of verworven genoemd indien deze niet van de geboorte af bestaat, maar na een droge periode van een bepaalde duur is ontstaan. Als criterium wordt meestal een droog interval van 6 maanden gekozen.

Bij enuresis is er een onwillekeurige blaasontlediging volgens het patroon van een normale mictie, terwijl bij incontinentie dit normale karakter van de mictie ontbreekt. Door een zorgvuldige anamnese is dit belangrijke onderscheid meestal te maken. Bij enuresis is de blaaslediging dus urodynamisch normaal, bij incontinentie niet. Enuresis is een symptoom, waarvoor bij verschillende kinderen verschillende oorzaken zijn te vinden. Een klacht die door verschillende kinderen (en ouders) als zeer verschillend in ernst wordt ervaren.